Terugblik 8th Netherlands International Sepsis Symposium, deel 7

Inleiding

 

Het 8e Internationale Sepsis Symposium op Nederlandse bodem werd dit jaar op 17 februari gehouden bij het Nederlands Simulatie-centrum voor de zorg in Ede, online georganiseerd door Interactie-opleidingen. Hieronder volgt een korte samenvatting van een aantal presentaties.

 

 

Prof. Armand Girbes, Amsterdam UMC locatie VU, over ‘Lessen van COVID-19′

Prof. Girbes schetste de enorme publieke aandacht die door de Corona-pandemie op de IC werd losgelaten. Een ander uitzonderlijk aspect was dat de IC juist even onttrokken was aan ‘de EBM-doctrine’ (EBM staat voor ‘Evidence Based Medicine’ waarbij eerst volgens bepaalde regels het bewijs geleverd moet worden voordat een behandeling wordt toegepast). Door de pandemie was de communicatie echter veel directer, kon er veel meer en was er even een stuk minder bureaucratie (minder regels en procedures).

 

Daarnaast was het ook een periode van veel onzekerheid, onveiligheid en belasting voor het personeel.

 

Omdat het om een nieuwe ziekte ging, was de vorm van de Randomized Controlled Trial erg geschikt (waarbij patiënten willekeurig in een groep met een bepaald middel worden ingedeeld om dit te vergelijken met een groep die dit middel niet krijgt). Maar SARS-CoV-2 bleek een heel grillig verloop te hebben en een zeer complexe ziekte te zijn.

Kantelpunt in de behandeling was o.a. de inzet van dexamethason dat werkzaam bleek bij ernstig zieke patiënten. Hier kwam Tocilizumab bij, echter toediening moest wel plaats vinden binnen 2 dagen. De invloed van de steroïden die tezamen met de Tocilizumab werden gegeven bleef onduidelijk. Ook bleef de vraag liggen waarom de dosering niet langer werd voortgezet of hoger lag; waarom bijv. geen 20 dagen i.p.v. 10.

Er is veel te onderzoeken omdat ook bijv. erfelijke factoren van grote invloed kunnen zijn.

Probleem is ook dat wanneer ‘mortaliteit’ (het aantal patiënten dat overlijdt) als uitkomstmaat wordt gekozen en er wordt gewerkt met controle-groepen (zoals bij een RCT) er altijd een verschil is tussen de mortaliteit die werd voorspeld en die je uiteindelijk ziet.

 

Presentatie Armand Girbes bij 8th Netherlands International Sepsis Symposium

 

De mortaliteit hangt meer af van wat niet gemeten is, dan van wat wel gemeten is, aldus Girbes.

Hierdoor zijn er veel onvolmaakte RCT’s. We moeten daarom kritisch blijven kijken. Ook verschillende medicijnen beïnvloeden elkaar onderling. Omdat er zoveel factoren meespelen, aldus Girbes, ‘mag je best blijven twijfelen’. Van belang is ook dat er meer onderzoek komt naar (onderliggende) mechanismen.

 

Dr. Lennie Derde, intensivist in het UMC Utrecht, sprak over nieuwe vormen van onderzoek

Dr. Derde nam ons mee terug in de tijd na de Mexicaanse griep, toen de ‘REMAP-CAP’ studie ontstond. ‘REMAP-CAP’ staat voor een vernieuwende studie-opzet waarbij op een efficiënte manier, diverse therapieën tegelijkertijd getest kunnen worden: een Adaptive Platform Trial. Er is als het ware een soort blijvend ‘stadion’ opgetuigd om dit te kunnen doen, met de gedachte: waarom zouden we voor elk nieuw onderzoek weer opnieuw iets bouwen? Zodoende kan een onderzoek naar een nieuw middel relatief makkelijk toegevoegd worden. Kracht van deze manier van onderzoeken is ook dat de resultaten reeds tussentijds worden bekeken, waardoor het aantal patiënten dat een bepaald medicijn krijgt, eventueel al uitgebreid kan worden als blijkt dat dit medicijn veel effect heeft. Zo leert men al doende en kunnen ook combinaties van behandelingen onderzocht worden.

 

Een studie moet worden ingebed in de praktijk. Dat kost veel extra tijd. In de Corona-pandemie wás er weinig tijd. Het motto was eigenlijk: ‘Perfection is the enemy of the good’ en de gedachte: ‘laat de placebo-groep dan maar zitten’ drong zich op. Het riep de vraag op: hoeveel waarde hechten we aan de ‘ultieme waarheid’; misschien is genoeg wel genoeg.

 

Het idee van een ‘adaptive platform trial’ is dat je niet alleen ‘het adres’ (waar gaan we naar toe) in beeld hebt maar ook ‘het verkeer’. Uitdaging is altijd ook: hoe bepalen we de superioriteit van een bepaalde behandeling (m.a.w. dat die beter is t.o.v. andere behandelingen). De REMAP-CAP studie omvatte in het begin van de pandemie nog maar 500 patiënten maar daarna barstte het los….Na 3 maanden konden reeds de eerste resultaten bekend worden gemaakt. Het was veel werk; er waren 200 centra bij betrokken, waarbij 17 centra uit Nederland deelnamen.

 

Prof. Lennie Derde is als hoofdonderzoeker betrokken bij het REMAP-CAP project.

 

 

Ervaringsverhaal van Suze Korver

Suze blikte terug op de sepsis die zij in 2014 doormaakte. Ze vertelde van die bewuste dag, 14 februari 2014, dat ze ineens helemaal niet lekker werd, het leek op een griep. Ze werd snel heel erg ziek, ontwikkelde een delier, moest aan de nierdialyse en kreeg te maken met weefsel-afsterving door te weinig doorbloeding van haar onderbenen. Hetzelfde lot trof haar handen. Er moest met haar overlegd worden over amputatie. Echter, van dat overleg kan ze zich niets meer herinneren. Op 1 april vond de operatie plaats. Op 22 april werd haar derde kleindochter geboren.

 

In het begin was de realisatie er nog niet. Dat duurde een tijd. In juni begon ze met haar revalidatie. Die nam 8 maanden in beslag, 3 x per week. De realiteit, aldus Suze, heeft ze lang niet onder ogen gezien, maar waar ze uiteindelijk mee moest ‘dealen’ was het verlies. Naast verlies stonden voor haar echter het overwinnen (van velerlei beperkingen) en de liefde centraal. Er kwamen allemaal aanpassingen die haar verlies natuurlijk niet ongedaan maakten maar haar mogelijkheden, zoals in de vorm van een aangepaste auto, aanzienlijk verruimden.

 

Wat het mentale aspect aangaat zag ze zeker verbetering door de tijd heen wat betreft de extreme vermoeidheid; die is een stuk minder geworden. Maar, zo stelde Suze: ‘ik ben niet de oude geworden’. Het blijft moeilijk geen handje te kunnen geven aan je kleindochter en niet zelf je jas dicht te kunnen doen. Het gaat in grote mate om aanvaarding en zien wat kán.

Ook heeft ze veel (gehad) aan boeken die haar inspireren. En niet in de laatste plaats heeft ze een heel leuk gezin, een lieve man, kinderen en kleinkinderen en veel vriendinnen. Daarnaast is ze o.a. actief in de kerk.

 

Wat relaties met de omgeving betreft vertelde ze dat haar vriendschappelijke contacten gelukkig zijn gebleven maar dat afhankelijkheid wel lastig is; ‘Ze moeten jóu ophalen’.

Toch vertelde ze niet te blijven hangen in haar beperkingen, waar ze een indrukwekkende uitspraak aan toevoegde:

 

“Wie een waarom heeft voor het leven, kan bijna elk ‘hoe dan?’ verdragen”

 

Aanvankelijk waren veel van haar hobby’s niet uitvoerbaar maar met een aangepaste fiets heeft ze inmiddels ruim de halve wereld rond gefietst. Ook schreef ze een boek over haar ervaringen. De opbrengst van het boek ‘Over verlies, overwinnen en liefde’ gaat naar een goed doel. Al met al is het een zwaar proces geweest; ze zou enorm graag weer willen ruilen met haar leven van voor de sepsis. Maar, ook al ging ze door een diep dal, Suze stelt vast: ‘Er waren vele wegen omhoog’. Belangrijke aspecten voor haar waren:

‘Geven om’

‘Leren loslaten’ en

‘Vrijheid is te vinden in het accepteren van wat gebeurd is’.

 

24 maanden lang schreef ze elke maand een gedicht.

 

In het panel-gesprek aan het einde van het symposium benadrukte Suze nog hoe belangrijk empathie is, en hoe essentieel de menselijke kant van de medische zorg is.

In een online reactie namens sepsis-patiënten, werd Suze bedankt voor haar indrukwekkende bijdrage en werd onderstreept hoe belangrijk het is dat er nog veel meer bekendheid rond sepsis komt en dat expertise, ook op het gebied van lange termijn-gevolgen, gebundeld gaat worden.

 

Het was al met al een zeer waardevol symposium waarbij ervaringsdeskundige Suze op indrukwekkende wijze de impact van sepsis vertolkte. Het belang van vroege herkenning, behandeling en nazorg stond bij ieder weer op het netvlies.

Toen Suze een paar jaar terug gevraagd werd voor het bestuur van SepsisNet, zei ze daar van harte ‘ja’ op. Vanuit haar rol als bestuurslid is ze nu ambassadeur voor meer aandacht voor sepsis. En inderdaad, Suze is een ambassadeur van formaat!

 

18-5-2022, Idelette Nutma

mei 18, 2022
sepsisen1
Behandeling, Diagnose, Gevolgen, Adaptive Platform Trial, afhankelijkheid, amputatie, Corona, Coronapandemie, ervaringsdeskundige, Evidence Based Medicine, loslaten, mortaliteit, nierdialyse, Randomized Controlled Trials, research, steroïden, Tocilizumab, verlies, vermoeidheid
1 Reactie

Mag het ietsje meer zijn – pleidooi voor onderzoek naar behandelingen Long Covid en chronische sepsis-klachten

Klein effect – wereld van verschil

Mag het ietsje meer zijn? Een kleine verbetering in de kwaliteit van leven van veel Long Covid-patiënten zou een wereld van verschil kunnen maken. Realiseren we ons dat wel genoeg? Zou dat niet het leidend gegeven voor het huidige overheidsbeleid moeten zijn? Zodat we alles op alles zetten om behandelingen vast te gaan testen? En toepassing en voortgaand onderzoek te laten samengaan? Wat zou een behandeling die iemands energieniveau met 30% verbetert al niet betekenen?

 

Ook sepsis-patiënten kunnen niet wachten tot de hele puzzel gelegd is

Omwille van het grote leed kunnen we niet blijven wachten tot we alles over Long Covid weten; het ‘sluitend antwoord’ zal er pas over jaren zijn. Sepsis-patiënten weten daar ook alles van. Ook velen van hèn tobben met langslepende klachten die door vele verstoorde mechanismen op gang worden gehouden. Reden waarom het door de Global Sepsis Alliance georganiseerde World Sepsis Spotlight congress de aandacht voor COVID-19 en sepsis combineert op 27 april a.s. Zie voor de overeenkomsten tussen ernstige restklachten na sepsis én Long Covid ook het artikel: ‘Nieuws rond (Long Covid) en mogelijke behandelingen; groot raakvlak met sepsis’.

 

Verborgen klachten

Ja, het gaat grotendeels om verborgen klachten. Is dat waarom behandelingen voor Long Covid-klachten en (soms ernstige) chronische klachten na sepsis zo weinig aandacht krijgen in Nederland? Zijn de vermoeidheid, het gebrek aan energie, de klachten van overprikkeling, etc. niet tastbaar genoeg? Is het te onzichtbaar…
als je met je kinderen geen spelletje kunt doen omdat je uitgeput op de bank ligt? Als je helemaal instort nadat je naar de winkel bent geweest omdat het veel te veel prikkels waren? Als je een fijne baan had maar nu van bed naar bank gaat en weer terug? Ja, het is voor velen aan het oog onttrokken. Maar ontastbaar? Reken het maar na: al die mensen die in de WIA terecht komen…..

 

Je bent pas ziek als de dokter iets kan vinden

Of laten we ons teveel leiden door het principe ‘Je bent pas ziek als de dokter iets kan vinden’ zoals Hieke Huistra het zo mooi beschreef in haar column in Trouw, van 26 maart 2022? Of wordt kennis uit het buitenland, die onze achterstand op dit gebied blootlegt, uit angst geweerd of genegeerd? Kijk naar het Long Covid Solutions Congress dat onlangs plaatsvond. Of kijk naar Duitsland waar Long Covid als multi-systeemziekte zeer serieus wordt genomen, als ook het onderzoek naar het Chronisch Vermoeidheids Syndroom (zie foto), neem een kijkje op de Duitse website Fatigatio).

 

Een vicieuze cirkel

Of is het vooral een kwestie van schipperen tussen allerlei belangen en krachten?

In ieder geval resulteert dit alles in het in stand houden van een vicieuze cirkel en het eindeloos wachten van Long Covid patiënten op experimentele behandelingen. Dat is voor hen de ontluisterende werkelijkheid op dit moment. Want huisartsen krijgen vrijwel geen ruimte om medicamenteuze behandeling te bieden, en behandel-trials voor Long Covid zijn er niet. Schrijnend, terwijl gerenommeerde middelen als Fluvoxamine en Ivermectin (waarvan de laatste onevenredig negatief is behandeld) beiden een lange staat van dienst hebben en kunnen bogen op de ervaring van vele patiënten en artsen in de wereld bij de behandeling voor Long Covid. Zie voor een breder perspectief ook deze blog.

 

De patiënt moet meer centraal staan

Laten we patiënten veel meer serieus nemen, en hún afwegingen bij het stellen van prioriteiten leidend laten zijn. De opkomst van Citizen Medicine is een teken aan de wand. Veel meer samenwerkingsinitiatieven tussen burgers, patiënten en wetenschappers zijn gewenst. Behandelexperimenten voor Long Covid zijn heel goed op te zetten, met meerdere armen tegenover 1 placebo-groep, in een adaptive design.

Of er nu sterk bewijs is of dat we moeten afgaan op (alleen) sterke aanwijzingen, de patiënt moet meer centraal staan. En dat sterke aanwijzingen zelfs genoeg kunnen zijn om een behandeling vast als optie in overweging te geven, kunnen we zien aan de recente publicatie rond Fluvoxamine, in JAMA van 6 april. Wat betreft de werking bij Long Covid (en wellicht ook sepsis) mogen we ons ook meer gelegen laten liggen aan de kennis en ervaring van een neuro-psychiater als Carla Rus, zie het interview met haar van 4 februari. Het beslissen over kansen die Long Covid en sepsis-patiënten krijgen om middels experimentele medicatie hun kwaliteit van leven te verbeteren hoort thuis in een gesprek mét die patiënten. Op de vraag: ‘Mag het ietsje meer zijn?’ verdienen zij een ruimhartig antwoord. Sterker nog: zij verdienen een voortvarende aanpak t.a.v. mogelijke medicamenteuze behandelingen, een aanpak die blijk geeft van een gevoelde urgentie.

 

Artikelen m.b.t. mogelijke behandelingen:

-‘Nieuws rond (Long Covid) en mogelijke behandelingen; groot raakvlak met sepsis‘ 

-‘Terugblik 8th Netherlands International Sepsis Symposium, deel 3‘ (Mitochondriële dysfunctie)

-‘Kan SSRI-remmer helpen bij Long Covid klachten en ernstige klachten na sepsis?

-‘Nieuwe ontwikkelingen rond vitamine D, initiatiefgroep gestart

 

Zie ook de eerdere artikelen op deze website:

-‘Uitputtingsgevoel na inspanning‘ (post-exertionele malaise na o.a. sepsis, COVID-19, Q-koorts)

-‘Uitputting ligt op de loer

-‘De nazorg omtrent sepsis en corona

-‘Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten?

 

Youtube terugblik op speciale sessie op het World Sepsis Congress 2021 over lange termijn-impact van COVID-19 en sepsis

-‘De ‘missende verhalen’: naasten en overlevenden van sepsis en COVID-19′ (met o.a. Elisa Perego, Long Covid patiënte van het eerste uur)

 

Sepsis en daarna, 20-4-2022

april 22, 2022
sepsisen1
Behandeling, Gevolgen, Herstel, CVS, Fluvoxamine, Global Sepsis Alliance. World Sepsis Day, Ivermectin, Long-COVID, neuropsychiatrie, onderzoek, PASC, sepsis-patiënten, SSRI-remmer, vermoeidheid
Laat een reactie achter

Uitputtingsgevoel na inspanning

Post-exertionele malaise (afgekort PEM)

Post-exertionele malaise of ‘post inspannings-malaise’ is een centraal kenmerk bij ME(Myalgische Encefalomeyelitis)/het Chronisch Vermoeidheids Syndroom en het kan ook bij ernstige restklachten na sepsis of na een infectie als COVID-19, Lyme of een andere infectie voorkomen: een toename van zowel lichamelijke als cognitieve klachten na inspanning. Je voelt je uitgeput, vaak misselijk, soms in combinatie met een grieperig gevoel en bent tot niets meer in staat. Het kan gepaard gaan met spier- en gewrichtspijn, hoofdpijn en andere klachten. De woorden komen niet meer goed uit je mond en je kunt niet meer helder nadenken.

 

Het imuunsysteem, het zenuwstelsel en het brein zijn sterk met elkaar verweven. Op het moment dat je dit soort klachten ervaart, die getriggerd worden door inspanning (dat kan fysiek maar ook emotioneel of cognitief zijn) ‘over-reageert’ het immuunsysteem dat ook weer sterk verband houdt met een ontregeling van het autonome zenuwstelsel en de verstoorde hormonale afgifte. Er wordt bij sommige patiënten te weinig cortisol aangemaakt (dit blijkt ook een rol te spelen bij Long Covid), dat is het hormoon dat je in staat stelt om stress (goed) op te vangen. Als deze systemen allemaal verstoord zijn, en de energievoorraad erg is gedaald, gaat het lichaam op de minste inspanning al reageren alsof het lichaam in crisis verkeert, net zoals bij een auto-immuunreactie het lichaam ook ‘overreageert’. Dan kun je een grieperig gevoel, een gevoel van malaise ervaren; er wordt een signaal afgegeven alsof het lichaam een infectie moet bestrijden. Dit malaise-gevoel na een inspanning brengt ook met zich mee dat je soms dagen nodig hebt om hiervan bij te komen. Mogelijk spelen hierbij ook nog aanwezige, sluimerende virussen, een rol, zoals bijv. wanneer iemand ooit Pfeiffer heeft doorgemaakt.

 

(afbeelding uit webinar ‘The latest on Long Covid research by Amy Proal’, april 2022)

 

Dit aspect wordt bij sommige revalidatie-trajecten niet goed ingeschat. Patiënten krijgen hierdoor niet altijd de juiste aanpak. Als je deze klachten hebt en over je grenzen gaat, kan dat zelfs averechts werken. Bij de Long Covid patiënten is men er wat de revalidatie betreft nu meestal goed op ingesteld. Zie ook deze informatieve pagina over PEM. De adviezen die patiënten krijgen zijn hier veel meer op afgestemd.

Het komt erop neer dat de hersteltijd veel langer is dan normaal na inspanning en dat een ‘normale conditie-opbouw’ niet werkt. Een test om na te gaan of er sprake is van PEM vind je bij deze link. Deze test kan gedaan worden door een fysio- of ergotherapeut. 

 

Het is natuurlijk heel frustrerend en lastig dat je ‘energie-marge’ zo krap is. Maar juist daarom is het belangrijk om niet over je grenzen te gaan. Dat dat soms wel gebeurt, is begrijpelijk; je hebt niet alles in de hand zoals bijv. met een gezin of onverwachte gebeurtenissen. Maar daar waar keuzes te maken zijn is het belangrijk om niet de verwachtingen van anderen leidend te laten zijn maar je eigen welzijn. Creëer ook keuze-ruimte. Leg uit, mede aan de hand van deze blog, dat je energie-voorraad heel beperkt is, maar nog belangrijker: dat jouw lichaamsreactie op ’te ver gaan’ echt ziekmakend is. Geef ook aan hoe mensen zo goed mogelijk rekening met je kunnen houden. En trek je grenzen en ontwikkel daar (vaste) manieren voor.

 

Traag herstel of PEM? 

Bij meer mensen na een sepsis is sprake van een laag energie-niveau en een herstel dat veel tijd vergt. Het kan de ene dag best wel goed gaan terwijl je je de volgende dag weer heel moe voelt. Evenwel kun je, in kleine stapjes, met begeleiding van een fysio- of ergotherapeut, stapjes vooruit maken en steeds verder komen. Ook dan zul je aanpassingen moeten maken want het herstel gaat meestal niet zo hard als je had gehoopt. Bij PEM gaat het veel meer om een lichaamsreactie die structureel deel uitmaakt van je chronische conditie. Bij een kleine minderheid van de sepsis-patiënten kunnen restklachten heel ernstig en beperkend zijn en blijkt er inderdaad sprake te zijn van PEM of eventueel ME of het Chronisch Vermoeidheids Syndroom (waar PEM onderdeel van is). Deze aandoening kan soms (maar lang niet altijd) samengaan met POTS (waarbij o.a. de hartslag bij inspanning veel te hoog wordt). Nina de Laat vertelt hierover in dit blogverhaal (inclusief waardevolle informatie en uitleg). Ook dan is soms verbetering en vaak verlichting van klachten mogelijk maar de hersteltijd na inspanning blijft vaak erg lang. Evengoed ontdekken patiënten zelf ook regelmatig dingen die goed werken. Neem vooral ook contact op met Sepsis en daarna als je tegen dit soort klachten aanloopt (in het netwerk van Sepsis en daarna zitten artsen met specifiekere kennis over dit ziektebeeld).

 

De wetenschap

De ME-CVS-vereniging heeft een goed overzicht over PEM opgesteld op haar website, zie deze link. Maar lang nog niet alles over PEM is bekend. Het is complex, en het brein, het immuunsysteem, het hormonale systeem en de stofwisseling, ze lijken er allemaal bij betrokken. Ook in ‘sepsis-land’ wordt onderzoek gedaan naar het lage energie-niveau waar mensen na sepsis nog lange tijd mee te maken kunnen hebben. Zie bijvoorbeeld het onderzoek waar dr. Hjalmar Bouma in het UMCG zich mee bezig houdt. Hij vertelde erover op de Sepsis Lotgenoten Dag in 2020, zie de YouTube uitzending (over de energie-fabriekjes in de lichaamscellen die in de ‘slaapstand’ lijken te gaan), zie vanaf 1 uur en 27 min. Ook gaf dr. Bouma toelichting in het programma Atlas. Die uitzending is hier te bekijken (kijk vanaf 15 min. 59).

Onderzoek naar de precieze oorzaken van PEM staat ook op de Nationale Wetenschapsagenda, lees het hier.

 

Over vermoeidheid en weinig energie en het opbouwen van de conditie: de arts en de praktijk

Revalidatie-arts Paulien Goossens geeft uitleg over de manier waarop je met je beperkte energievoorraad kunt omgaan, en je conditie (heel erg langzaam en voorzichtig) kunt opbouwen (dit is niet van toepassing bij ernstige PEM-klachten, zie daarvoor helemaal onderaan).  Zie de website van Revalidatie, waar te lezen staat:

 

“Behandelaars kunnen het beste adviseren om eerst terug te gaan naar hun basisniveau. Dat is de hoeveelheid activiteiten die iemand op een slechte dag kan doen zonder een toename van klachten. Van daaruit kunnen zij hun dagelijkse routine met zeer kleine stapjes opbouwen. Op een goede dag hebben mensen van nature de neiging om veel meer te doen, wat juist tot extra ontregeling leidt. Alleen door op een goede dag maximaal 20 procent meer te doen dan je basisniveau, kun je de terugslag voorkomen. Na drie aaneengesloten goede dagen is het veilig om het basisniveau met 20 procent te verhogen. Dat soort kleine stapjes, in een onvoorstelbaar traag tempo, ervaren revalidanten vaak als frustrerend. Totdat ze merken dat het echt werkt.”

 

Ook het autonome zenuwstelsel speelt bij de klachten een belangrijke rol, zie ook deze uitleg. Daarin noemt Goossens ook het devies na COVID-19 (en dat geldt ook na sepsis): heel rustig opbouwen. Zij licht dit ook verder toe in een artikel op de website van ZonMw.

 

Wat als ook dit opbouwschema niet werkt?

Bij sommige patiënten met ernstige chronische klachten in geval van PEM kan zelfs dit rustige opbouwschema teveel zijn. Bij de groep patiënten die zeer ernstige en beperkende klachten houdt, kan het doel verschuiven van ‘opbouw’ naar ‘het voorkomen van verdere achteruitgang’. Voor die patiënten kan men werken met ‘pacing’ (als het ware ‘meegaan met de grenzen van de patiënt’). Wetenschappelijke onderbouwing is er nog niet, maar wel veel ervaring in de praktijk. Zie een goed artikel hierover op de RTL-site.

Inmiddels is het KNGF-standpunt over pacing in positieve zin aangepast (maart 2022) en staat er nu te lezen op pagina 21: ‘Overweeg pacing toe te passen bij patiënten met vermoeidheid, bij patiënten met een
toename van klachten en symptomen na inspanning (zie A.8 ‘Aanhoudende klachten en symptomen na een COVID-19-infectie’) en bij patiënten bij wie de belasting de belastbaarheid lijkt te overstijgen.’

 

Bron: KNGF-standpunt Fysiotherapie bij COVID-19, versie 3 (maart 2022)

 

Eventuele medicatie om de ‘hormonale as’ te helpen herstellen

Met het oog op de verstoringen van diverse mechanismen die de hormoonhuishouding regelen, is het ook waardevol om kennis te nemen van de informatie die oud-neur0psychiater Carla Rus hierover geeft. Zij legt uit dat ernstige klachten bij Long Covid, bij CVS of soms na sepsis, zoals: de overprikkeling, de hersenmist maar ook het gevoel van uitputting, met diverse verstoorde mechanismen te maken hebben. Ook de reactie van het lichaam op stress,  het terugkoppel-mechanisme van de hormoon-producerende klieren en de productie van het stresshormoon cortisol zijn dan ontregeld. Ook boodschapper-stofjes in de hersenen kunnen uit balans zijn en ook de ‘schakeling’ van het lichaam tussen het willekeurige en het onwillekeurige zenuwstelsel. Zij zag redelijk effect bij een groep CVS-patiënten én (redelijk tot goed effect) bij een groep Long Covid-patiënten met een bepaald type antidepressivum, nl. een SSRI-remmer, die ook andere waardevolle eigenschappen blijkt te bezitten waarvoor steeds meer erkenning komt, zie de blog ‘Nieuws rond (Long) Covid en mogelijke behandelingen; groot raakvlak met sepsis‘ en de blog ‘Kan SSRI-remmer helpen bij Long Covid klachten en ernstige klachten na sepsis? Interview met Carla Rus, oud-neuropsychiater’

Het werkt niet voor iedereen en het kan bijwerkingen geven. Het gaat om ‘off-label’ medicatie (wat wil zeggen dat het voor een andere indicatie dan waardoor het oorspronkelijk was bedoeld) wordt voorgeschreven. Deze medicatie moet in overleg met de behandelend arts heel voorzichtig worden opgebouwd en vooral niet te kort worden gebruikt (minstens 1 jaar en bij heel lang bestaande klachten 2 jaar). Ook de afbouw moet heel rustig gebeuren. Dit, om de hersenen weer te ’trainen’ in het beter bewaren van de balans. Zie voor de details de bovengenoemde blog, inclusief een document voor de behandelend (huis)arts met de nodige aandachtspunten.

 

Opgetekend: 21 april 2022, Idelette Nutma

 

Zie ook:

-‘Krachtenbundeling rond Post Acute Infectieuze Syndromen, waaronder sepsis, long covid, ME

(over de krachtenbundeling van de verschillende patiëntengroepen met Post Acute Infectieuze Syndromen, die heet inmiddels de ‘patiëntenalliantie PAIS’) 

-‘Uitputting ligt op de loer

 

 

april 21, 2022
sepsisen1
Behandeling, Gevolgen, Herstel, chronisch vermoeidheidssyndroom, fysiotherapie, Long-COVID, pacing, PASC, PEM, revalidatie, revalidatie-arts, uitputting, vermoeidheid
4 Reacties

Nieuws rond (Long Covid) en mogelijke behandelingen; groot raakvlak met sepsis

Recente nieuwe publicaties rond Fluvoxamine

N.a.v. een publicatie van oud-neuropsychiater Carla Rus (o.a. NRC en op Meerovermedisch.nl) en een interview met Sepsis en daarna is er meer belangstelling gekomen voor de waardevolle rol die een bepaalde type antidepressivum, de zgn. ‘SSRI-remmer’, zou kunnen spelen in het verminderen van ingrijpende klachten van Long Covid en wellicht ook na sepsis. In dat licht is de recente publicatie van diverse artikelen over Fluvoxamine heel interessant. Op 6 april werd in JAMA het artikel ‘Fluvoxamine for Outpatient Management of COVID-19 to Prevent Hospitalization – A Systematic Review and Meta-analysis‘ gepubliceerd. De auteurs, Lee et al., trekken verstrekkende conclusies:

 

In this systematic review and meta-analysis of data from 3 trials, under a variety of assumptions, fluvoxamine showed a high probability of being associated with reduced hospitalization in outpatients with COVID-19. Ongoing randomized trials are important to evaluate alternative doses, explore the effectiveness in vaccinated patients, and provide further refinement to these estimates. Meanwhile, fluvoxamine could be recommended as a management option, particularly in resource-limited settings or for individuals without access to SARS-CoV-2 monoclonal antibody therapy or direct antivirals.’ In het Nederlands vertaald laat het onderzoek een hoge waarschijnlijkheid zien tussen de werking van Fluvoxamine bij COVID-19 patiënten én een verminderde ziekenhuisopname. 

 

Een overzicht van andere publicaties en commentaren rond Fluvoxamine die ook ingaan op de waarde van Fluvoxamine bij de behandeling van Long Covid

-‘Mechanisms of action of fluvoxamine for COVID-19: a historical review’ door Hashimoto et al. een expert review in Molecular Psychiatry, 2022

-‘Fluvoxamine and long COVID-19; a new role for sigma-1 receptor (S1R) agonists’ door Khani et al. in een artikel ‘To the Editor’ in Molecular Psychiatry, 2022

-‘Comments to “Fluvoxamine and long COVID-19: a new role for sigma-1 receptor (S1R) agonists” door Hashimoto et al. in een commentaar op het vorige artikel, ook in Molecular Psychiatry, 2022

 

Deze behandeling zou ook sepsis-patiënten met chronische klachten wellicht kunnen helpen

Veel van de klachten bij Long-Covid zijn identiek aan de langdurige restklachten die ook sepsis-patiënten kunnen ervaren, zoals vermoeidheid, weinig energie, overprikkeling, hoofdpijn, neuropathie, verstoringen van het autonome zenuwstelsel, de neurocognitieve klachten, ‘brainfog’, etc. Zie ook het eerdere interview met Carla Rus, februari 2022, waarbij zij ook ingaat op dezelfde ernstige klachten die bij sommige sepsis-patiënten optreden. De klachten van het post-sepsis-syndroom werden zwart op wit gesteld dankzij onderzoek van o.a. Fleischmann-Struzek et al. in JAMA gepubliceerd in november 2021; driekwart van de patiënten bleek na de sepsis nieuwe klachten of aandoeningen ontwikkeld te hebben en dit betrof ook jonge, voorheen gezonde mensen die niet op de IC hadden gelegen.

Voor uitleg over de uitwerking van sepsis op het brein, zie de presentatie van Farid Abdo, intensivist uit het Radboudumc, t.g.v. de Sepsis Lotgenoten Dag in 2021.

Voor uitleg over de impact van sepsis (waaronder ook verminderde werking van de mitochondriën, de energie-centrales in de lichaamscellen), zie de presentatie van dr. Hjalmar Bouma uit het UMCG in 2020.(zie vanaf 1 uur 15 min. en 25 sec.).

 

Recente publicaties rond PASC (Post Acute Sequelae after COVID-19) 

In onderstaande artikelen wordt uitleg gegeven over mechanismen die mogelijk een rol spelen bij het ontwikkelen van Long Covid-klachten. De effecten op het brein door (een voortgaande) ontstekingsreactie maar ook microscopisch kleine stolseltjes en het opnieuw actief worden van het Epstein-Barr virus (het virus dat Pfeiffer veroorzaakt) worden genoemd.

-‘Short-term and Long-term Rates of Postacute Sequelae of SARS-CoV-2 Infection – A Systematic Review’ door Groff et al. in oktober 2021 in JAMA

-‘How COVID-19 Affects the Brain’ door Boldrini et al. in maart 2021 in JAMA Psychiatry

-‘Positive Epstein–Barr virus detection in coronavirus disease 2019 (COVID-19) patients’ door Chen et al. in Scientific Reports, mei 2021

-‘Investigation of Long COVID Prevalence and Its Relationship to Epstein-Barr Virus Reactivation’ door Gold et al. in Pathogens, MDPI, juni 2021

 

Video Long Covid Solutions Congress

Bij een online congres rond Long Covid werd ook benoemd dat overblijfselen van het virus in bepaalde witte bloedcellen zijn aangetoond. Vanaf 1 uur 51 minuten gaat Bruce Patterson in op de vraag over ‘resten van het virus’ die in lichaamsweefsels aanwezig zouden blijven tot lang na de ziekte.  Ook noemt hij aan het einde (vanaf 1 uur 54 minuten) Fluvoxamine als kandidaat voor behandeling van Long Covid. 

 

 

Belangrijke informatie: sepsis en COVID-19 hebben alles met elkaar te maken

Zie de artikelen met informatie die daar eerder over verschenen op deze website (incl. links naar artikelen en congressen):

-‘World Sepsis Congress gewijd aan (verband tussen) sepsis en COVID-19′

-‘De na-effecten van Corona zetten ook sepsis in de spotlight

-‘COVID-19, sepsis en de impact op het brein

 

21-4-2022, Sepsis en daarna, Idelette Nutma

 

april 20, 2022
sepsisen1
Behandeling, Geen onderdeel van een categorie, Gevolgen, Herstel, biomarkers, congres, Fluvoxamine, Long-COVID, mentale impact, PASC
Laat een reactie achter

Nieuws rond vitamine C en D

ESPEN guideline gepubliceerd (februari 2022)

Een groep van internationale experts heeft een richtlijn samengesteld waarin hoeveelheden worden aanbevolen zowel voor dagelijkse normale ‘intake’ als bij ziekte en bij kritieke ziekte. Bij vitamine C staat o.a. vermeld, zie bij blz. 43 van de ESPEN guideline, dat mensen met een chronische aandoening waaronder hartfalen, diabetes en COPD een dagelijkse dosering van 500 mg vitamine C zouden moeten krijgen. Daarnaast wordt aanbevolen om kritiek zieke patiënten 2 á 3 gram vitamine C intraveneus per dag toe te dienen. Dit is een aanmerkelijke verandering waarbij laatst genoemd advies op basis van een 1+ niveau van bewijs wordt onderbouwd.  

 

Vitamine C

 

Vitamin C May Improve Left Ventricular Ejection Fraction: A Meta-Analysis (februari 2022)

Hemilä et al. (waaronder ook Angelique de Man uit het UMC Amsterdam) publiceerden in Frontiers in Cardiovascular Medicine de resultaten van hun meta-analyse, zie hier. Hun conclusie luidde: ‘In this meta-analysis, vitamin C increased LVEF in both cardiac and non-cardiac patients, with a strong negative association between the size of the vitamin C effect and the baseline LVEF’. Dit lijkt er op te duiden dat de pompkracht van de linker hartkamer verbetert door vitamine C-toediening.

 

Vitamin C for ≥ 5 days is associated with decreased hospital mortality in sepsis subgroups: a nationwide cohort study

In een onderzoek van Jung et al. dat, in deze omvang en gepubliceerd in dit vaktijdschrift, voor het eerst research deed naar een langer dan 4 dagen durende vitamine C-toediening, stelde men vast dat: ‘Intravenous vitamin C of ≥ 5 days was significantly associated with decreased hospital and 90-day mortality in sepsis patients. Vitamin C combined with corticosteroids and/or thiamine in specific sepsis subgroups warrants further study.’ Vitamine C toediening in de bloedbaan, gedurende meer dan 5 dagen, was significant geassocieerd met een verlaging van de ziekenhuis-mortaliteit en de mortaliteit na 90 dagen. Het onderzoek werd gepubliceerd in Critical Care, op 5 januari 2022.

 

Intravenous vitamin C administration to patients with septic shock: a pilot randomised controlled trial (januari 2022)

Rosengrave et al. publiceerden de resultaten van onderzoek waarbij patiënten met septische shock 25 mg vitamine C/kg/6 uur kregen toegediend. De conclusie luidde: ‘vitamin C did not provide significant decreases in the mean dose or duration of vasopressor infusion. Further research that takes into account the potential impact of intervention timing, dose and duration, and location of trial, may provide more definitive evidence’. Belangrijk is te vermelden dat de dosering opvallend laag is. De dosering is slechts de helft van de dosering in de CITRIS-ALI trial, die een groot verschil in mortaliteit liet zien en waarbij de her-analyse, na kritische brieven over ‘survivors-bias’, ook een significante daling liet zien van de SOFA-score (dit is de score voor de mate van orgaan-falen). Verder bleek in het onderzoek van Rosengrave et al. dat de gemiddelde duur van de IC-opname in de vitamine C-groep 3,8 was tegenover 7,1 dagen in de placebo-groep. Ook bedroeg de totale duur van de ziekenhuisopname 18 tegenover 22 dagen.

 

Bias against Vitamin C in Mainstream Medicine: Examples from Trials of Vitamin C for Infections (januari 2022)

Hemilä et al. publiceerden in januari 2022 een uitgebreid artikel waarin zij beschrijven hoe in bepaalde publicaties de onderzoeksresultaten rond vitamine C (reeds in de zeventiger jaren) verkeerd zijn voorgesteld met desastreuze gevolgen voor de houding t.o.v. dit micronutriënt. Maar ook in de huidige tijd is er sprake van een soms misleidende presentatie van resultaten. Hieronder valt ook de CITRIS-ALI trial. De hoofdonderzoeker, Fowler, heeft later zelf een her-analyse uitgevoerd omdat er sprake bleek te zijn van ‘survivors-bias’; na het opnieuw doorrekenen bleken de SOFA-scores wel degelijk significant gedaald te zijn in de vitamine C-groep. Het artikel stelt dat: ‘in mainstream medicine, the views on vitamin C and infections have been determined by eminence-based medicine rather than evidence-based medicine’.

 

High-dose intravenous vitamin C, a promising multi-targeting agent in the treatment of cancer

In de oncologie-wereld is de waarde van vitamine C ook al langer bekend. Dit artikel biedt een zeer gedegen review van de resultaten die zowel uit pre-klinische als klinische studies naar voren kwamen en gaat uitgebreid in op de vele moleculaire werkingsmechanismen. Het werd gepubliceerd in het Journal of Experimental en Clinical Cancer Research, eind oktober 2021, door Böttger et al. Zeer lezenswaardig. Een deel uit de conclusie luidt: ‘To conclude, a large body of evidence is accumulating suggesting that VitC, when administered intravenously and in high doses, has potent cancer-selective cytotoxic, cancer-therapy sensitizing and toxicity-reducing properties. High-dose VitC therefore has the potential to expand the therapeutic range of radio-, chemo- and targeted therapies as well as their efficacy. […] Considering how the implementation of high-dose VitC may be a breakthrough in the treatment of cancer patients with poor prognosis and few available treatment options, it is fair to conclude that further clinical examination of this promising and non-toxic cancer treatment modality is not only warranted, but is in fact highly needed.’ Vrij vertaald: Een grote hoeveelheid bewijs stapelt zich op die erop wijst dat vitamine C, intraveneus in hoge doseringen toegediend, de potentie heeft om specifiek kankercellen te bestrijden, de gevoeligheid voor kankertherapieën te verbeteren en de giftige bijwerkingen te verminderen. De auteurs concluderen verder dat deze behandeling niet alleen gerechtvaardigd is (bij patiënten met een slechte prognose en weinig alternatieve behandelopties) maar dat er ook grote behoefte aan is.

 

Effect of Vitamin C on mortality of critically ill patients with severe pneumonia in intensive care unit: a preliminary study(29 juni 2021)

Mahmoodpoor et al. deden onderzoek naar het effect van vitamine C op de mortaliteit bij kritiek ziekte patiënten met ernstige longontsteking. De resultaten werden gepubliceerd in BMC Infectious Diseases. Daarin  werd geconcludeerd: ‘Our results showed that the intravenous administration of a relatively high dose of vitamin C to critically ill patients with severe pneumonia is safe and can decrease inflammation, mechanical ventilation duration, and vasopressor use without any significant effect on mortality.’ Zie het artikel. Inflammatie, en duur van de beademing en de toepassing van vasopressoren werd door vitamine C toediening verminderd, het liet geen verschil in de mortaliteit zien. Zelf geven de auteurs bij de ‘Discussie’ aan dat (zoals in meerdere onderzoeken geconcludeerd werd) de timing van toediening wel eens het verschil zou kunnen maken. Daarover merken zij op: ‘The other point is the time to start vitamin C therapy. The earlier the treatment is started, the better are the results. Delayed starting in patients evolves into a phase of irreversible multi-system organ failure and at this time treatment may be futile.’

 

Vitamin C Can Shorten the Length of Stay in the ICU: A Meta-Analysis (april 2019)

Hemilä et al. voerden een grondige meta-analyse uit die werd gepubliceerd in Nutrients in 2019. Uit dit onderzoek kwam de volgende conclusie naar voren: ‘We found statistically highly significant evidence that vitamin C can shorten the length of ICU stay.’ Lees het artikel hier.

 

Vitamine D

 

Efficacy and Safety of Vitamin D Supplementation to Prevent COVID-19 in Frontline Healthcare Workers. A Randomized Clinical Trial

Villasis-Keever et al. publiceerden op 18 april de resultaten van een Randomized Controlled Trial waarin naar voren kwam dat vitamine D-suppletie bij mensen die in hoge mate blootgesteld worden aan het virus, een infectie met SARS CoV-2 kan voorkomen, zonder bijwerkingen en onafhankelijk van vitamine D-tekort. Dit voegt weer veel toe aan de waardevolle rol en eigenschappen van vitamine D in de bestrijding van de impact van dit virus. Lees het artikel hier. (Archives in Medical Research, Science Direct).

 

Vitamin D deficiency is associated with higher risks for SARS-CoV-2 infection and COVID-19 severity: a retrospective case-control study (januari 2022)

In deze studie in Israël, uitgevoerd door Ariel Israel et al. en gepubliceerd in Internal Emergency Medicine in januari 2022, werd retrospectief onderzoek gedaan onder duizenden patiënten waarbij bleek dat een lage vitamine D spiegel een significante associatie vertoonde met het risico op een SARS-CoV-2 infectie en een ernstig verloop daarvan. Lees het artikel hier.

 

Zie ook de initiatiefgroep waarin patiënten- en burgergezondheidsorganisaties samen optrekken

Vorig jaar werd een bijzondere initiatiefgroep gestart die het onderzoek naar en de toepassing van micronutriënten bij acuut zieke patiënten meer onder de aandacht wil brengen. Zie alle info.
Zie ook de eerdere blog met informatie over vitamine C en D.

april 19, 2022
sepsisen1
Behandeling, Gevolgen, Herstel, Preventie, bias, CITRIS-ALI trial, ESPEN guideline, onderzoek, vitamine C
1 Reactie

Terugblik 8th Netherlands International Sepsis Symposium, deel 6

Inleiding

Het 8e Internationale Sepsis Symposium op Nederlandse bodem werd dit jaar op 17 februari gehouden bij het Nederlands Simulatie-centrum voor de zorg in Ede, online georganiseerd door Interactie-opleidingen. Hieronder volgt een korte samenvatting van een aantal presentaties.

 

Dr. L.A. van Vught, research associate, Amsterdam UMC over ‘Fenotypering van sepsispatiënten’

Dr. van Vught legde uit dat er uit onderzoek meerdere fenotypes van sepsis naar voren zijn gekomen, d.w.z. ‘manieren waarop sepsis zich uit’. Die hebben te maken met de aanleg in de genen en hoe het lichaam reageert op bepaalde omstandigheden.

-Bij het eerste sepsis-type, ɑ, bleek minder orgaan-falen voor te komen

-In de groep van het tweede sepsis-type, β, kwamen meer ouderen met chronische ziekten en nierfunctie-stoornissen naar voren

-Bij het derde sepsis-type, Y bleek een heftiger ontstekingsreactie voor te komen met longproblemen

-Bij het vierde sepsis-type, 𝛅, stonden leverfunctie-stoornissen en septische shock voorop

Maar er zijn ook andere indelingen mogelijk, op basis van ‘moleculaire endotypes’, dat zijn bepaalde manieren waarop het lichaam functioneert waardoor een sepsis zich op een bepaalde wijze ontwikkelt. Het idee is dat je met deze indelingen beter kunt voorspellen hoe patiënten gaan reageren en welk soort behandeling het beste bij welke patiënt gegeven kan worden. Maar het punt is, zo lichtte van Vught toe, dat een bepaald ‘endotype’ niet altijd aan hetzelfde ‘fenotype’ is gekoppeld m.a.w. je kunt die twee niet ‘op elkaar leggen’ waardoor het nu nog lastig is hier een blauwdruk van een bepaald type patiënt in te zien. Je zou natuurlijk willen dat je, ongeacht verdere gegevens, uit de bovengenoemde indelingen, duidelijke patiënten-categorieën zou kunnen maken waardoor je precies zou weten: bij dit type patiënt kan ik dit verwachten en moet ik specifiek deze behandeling toepassen. Maar er moet nog veel meer uitgezocht worden om ook de onderliggende mechanismen beter te begrijpen, en te weten hoe het één met het ander samenhangt. Ook zijn er nog vragen te beantwoorden als: houd je je hele leven een bepaalde reactie bij een sepsis? En geldt dat specifiek voor sepsis, of voor alle kritieke ziekte?

 

Artikel Seymour et al. JAMA 2019

 

Prof. dr. J. Bakker, hoogleraar intensive care, ErasmusMC, Rotterdam over ‘Hyperlactatemie bij sepsis: altijd dezelfde betekenis?’

Prof. Bakker, tevens verbonden aan de NYU Grossman School of Medicine te New York, legde uit dat in de VS het bepalen van het lactaat-gehalte in het bloed, geldt als beleid waaraan je moet voldoen als ziekenhuis. Als je dit voor minder dan 80% toepast, krijgt je te maken met maatregelen. Lactaat is een stof in het bloed die een aanwijzing is voor orgaan-falen. 1 ding is duidelijk: als je een verhoogd lactaat in je bloed hebt van >10, overleef je dat niet. Maar wat is er verder over te zeggen?

Als een patiënt na infuus een lage bloeddruk houdt maar geen lactaat-verhoging, ligt het overlijdenspercentage op 8%.

Als een patiënt na infuus een lage bloeddruk houdt én een verhoogd lactaat, dan ligt het overlijdenspercentage op 50%. Prof. Bakker schetste dat het lactaat-gehalte, als je het bekijkt in combinatie met andere gegevens, zeker belangrijke informatie oplevert.

Ook zegt een dalend lactaat-gehalte of je met je behandeling op de goede weg bent.

 

Maar wanneer moet je stoppen met je te laten leiden door het lactaat-gehalte?

Uit onderzoek bleek dat bij een succesvolle behandeling het lactaat de eerste 6 uur steil naar beneden gaat, gecombineerd met een daling van de Pcv-aCO2 en de ‘Capillary Refill time’.*

 

Presentatie Bakker 2022

 

*Pcv-aCO2 is als het ware een signaalstof die iets zegt over de doorbloeding van het lichaam. *‘Capillary refill-time’ is de tijd die nodig is om weer kleur te krijgen in een uiteinde van het lichaam zoals een hand of voet, nadat er druk op is uitgeoefend (als teken dat de bloeddoorstroming op die plek weer is hersteld).

 

Na die eerste uren, vooral de eerste 2 uur van de behandeling van de sepsis waarin het lactaat nog wél een goede graadmeter is voor het orgaan-falen en het effect van de behandeling, kan het daarna, in ieder geval bij patiënten met een ‘normale doorbloeding’ zelfs schadelijk zijn om de behandeling alleen op het lactaat-gehalte te ‘sturen’. Lactaat staat nl. niet alleen voor de mate van doorbloeding en kan dus ook het gevolg zijn van, of wijzen op andere effecten in het lichaam.

april 7, 2022
sepsisen1
Behandeling, Diagnose, fenotype, lactaat, orgaanfalen, sepsis-type
Laat een reactie achter

Terugblik 8th Netherlands International Sepsis Symposium, deel 5

Inleiding
Het 8e Internationale Sepsis Symposium op Nederlandse bodem werd dit jaar op 17 februari gehouden bij het Nederlands Simulatie-centrum voor de zorg in Ede, online georganiseerd door Interactie-opleidingen. Hieronder volgt een korte samenvatting van de presentatie van Dr. P.W.G. Elbers (Amsterdam UMC), Tromp-Herfkens/Verhoeven-Donkers en dr. M. Zegers (Radboud umc).

Dr. Paul Elbers over: ‘Right dose, right now’

Dr. P.W.G. Elbers, intensivist in het Amsterdam UMC gaf uitleg over de nieuwe inzichten rond de behandeling met antibiotica. Daarbij worden 2 aspecten onderscheiden: de farmacodynamiek is de wijze waarop een medicijn op het lichaam werkt. De farmacokinetiek is wat het lichaam doet met het geneesmiddel. Deze beide zijn van groot belang omdat bij ernstig zieke (sepsis)patiënten het lichaam anders omgaat met de behandeling met antibiotica. Er kunnen dan bijwerkingen optreden (door teveel antibiotica) of de behandeling kan juist falen doordat de hoeveelheid antibioticum juist niet genoeg blijkt. De laatste tijd, zo legt Elbers uit, zijn we steeds meer gaan inzien dat antibiotica ‘op maat’ toegediend moet worden. Antibiotica te lang toedienen of de behandeling ‘een beetje goed doen’ is niet OK en stimuleert de vorming van multiresistente bacteriën. Antibiotica moeten zo effectief mogelijk, in de juiste dosering en op het juiste moment, worden toegediend. Daarom is de nieuwe slogan: ‘Right dose, right now‘. In een groot onderzoek met deze titel, probeert men, door enorm veel data aan elkaar te koppelen steeds meer inzicht te krijgen in de optimale antibiotica-behandeling.
Hieronder is een afbeelding te zien van het aantal sepsis-patiënten dat in 2018 op de IC’s in Nederland werd behandeld. Te zien is dat het nog steeds een ziektebeeld is dat veel slachtoffers maakt.

Een verpleegkundige presentatie over: ‘Verpleegkundige begeleiding van de langdurig ontwennende sepsis-patiënt’

In de presentatie die IC verpleegkundigen Tromp-Herfkens en Verhoeven-Donkers hebben samengesteld wordt duidelijk hoe in het Radboudumc Expertise Centrum voor Ontwenning van de Beademing (voorheen het NExCOB centrum geheten) in Nijmegen, met alle disciplines gezamenlijk een plan wordt gemaakt om de patiënt goed te laten ontwennen van de beademing. Het programma hangt duidelijk zichtbaar op de kamer van de patiënt zodat die kan zien wat de voor(ui)tgang is. Ook voldoende rustpauze is belangrijk. Daarnaast is het van belang dat ook de familie nadrukkelijk wordt betrokken: familieparticipatie is essentieel. En dat niet alleen: ook een zeer toegewijd team is noodzakelijk. Als men aanloopt tegen problemen met het afwennen van de beademing bij een patiënt kan er altijd met het Radboudumc Expertise Centrum voor Ontwenning van de Beademing, contact op worden genomen.

Dr. Marieke Zegers over: ‘Lange termijn consequenties van sepsis na ontslag’

Dr. Marieke Zegers, werkzaam als senior onderzoeker in het Radboudumc brengt verslag uit over de Monitor IC-studie. Deze studie is in 2016 van start gegaan bij patiënten van 16 jaar of ouder die meer dan 12 uur op de IC lagen en bekijkt wat de risico-factoren zijn voor meer of minder restklachten en welke behoeften er zijn qua nazorg. De patiënten werden 5 jaar gevolgd. Van de 412 patiënten met sepsis stuurden 279 de vragenlijst terug. De leeftijd was gemiddeld 63-64 jaar, de opnameduur was gemiddeld 6 dagen. Wat opviel is dat sepsis-patiënten vaker een slechtere conditie rapporteren. Qua spierzwakte melden zij juist minder klachten. Wat betreft vermoeidheid: die blijkt na een jaar bij 40% verslechterd en bij 57% verbeterd. Wat betreft angst en depressie-klachten blijkt dit na een jaar bij 46% van de patiënten verslechterd en bij 38% verbeterd te zijn. Wat betreft Post Traumatische Stress-Stoornissen (PTSS) is er een opvallend verschil. Als we alleen naar de sepsis-patiënten kijken, blijkt 12% na een jaar te maken te hebben met PTSS-klachten terwijl dit over de hele groep IC-patiënten genomen 7 % is. Dit is dus aanmerkelijk hoger bij sepsis-patiënten. Iets anders wat opvalt is dat het aantal neurocognitieve klachten (problemen met concentratie, geheugen, etc.) na een jaar meer dan verdubbeld is; van 7% naar 19%. 61% van de patiënten is op dit vlak achteruit gegaan.
Ook blijkt dat 71% van de patiënten aangeeft dat ze bij opname al niet fit waren.

Wat nazorg betreft blijkt uit onderzoek dat het IC-dagboek én mobilisatie (het zo vroeg mogelijk weer beginnen met bewegen) echt een gunstig effect hebben op het herstel. Ook voeding en medicatie zijn van belang. Daarnaast kunnen het gebruik van muziek en het toepassen van EMDR therapie behulpzaam zijn bij het ondersteunen van de patiënt bij het herstel. Ook informatie over ‘wat te verwachten’ en handreikingen bieden houvast, zie bijv. de website van de FCIC/ICConnect, info-folders en het bieden van lotgenotencontact. Belangrijk, zo stelt Marieke tenslotte is het bieden van multidisciplinaire revalidatie en IC-nazorg, aansluiting bij de eerste lijnszorg en het verder verspreiden van de kennis over het Post IC-syndroom.

maart 21, 2022
sepsisen1
Behandeling, Diagnose, Gevolgen, Herstel, dagboek, IC-dagboek, IC-nazorg, mobilisatie, ontwenning, PICS, revalidatie, voeding
Laat een reactie achter

Terugblik 8th Netherlands International Sepsis Symposium, deel 4

Inleiding
Het 8e Internationale Sepsis Symposium op Nederlandse bodem werd dit jaar op 17 februari gehouden bij het Nederlands Simulatie-centrum voor de zorg in Ede, online georganiseerd door Interactie-opleidingen. Hieronder volgt een korte samenvatting van de presentatie van prof. Peter Pickkers uit het Radboud UMC en prof. Arthur van Zanten uit het Gelderse Vallei ziekenhuis

 

Prof. Peter Pickkers over: ‘Nadelen van noradrenaline’

Prof. Peter Pickkers legde uit dat het medicijn noradrenaline (dat sepsis-patiënten vaak toegediend krijgen om de bloeddruk te verhogen) ook als bijwerking het immuunsysteem kan onderdrukken. Goede afwegingen zijn dan ook van belang. Daarbij is het belangrijk om te weten dat patiënten die in de latere fase van hun sepsis overlijden, aan de voortdurende sepsis doodgaan maar ook aan een onderdrukt immuunsysteem.
En uit onderzoek is gebleken dat het geven van noradrenaline in een later stadium van de sepsis slechtere uitkomsten geeft.
Iets anders dat werd ontdekt in onderzoek is dat bij behandeling van septische shockpatiënten met een te snelle hartslag, bij toepassing van een beta-blokker (medicijn dat o.a. bij hartritmestoornissen wordt gegeven) de helft minder van deze patiënten kwam te overlijden. Een beta-blokker kan het immuunsysteem positief beïnvloeden.

Ander onderzoek laat zien dat het verhogen van de gemiddelde bloeddruk bij een septische shock-patiënt, door het vergroten van de dosering vasopressor (medicijn om de bloeddruk te verhogen), wel eens het risico op overlijden zou kunnen verhogen.

Prof. Pickkers behandelde ook nog een aantal andere bloeddruk-verhogende middelen waaronder angiotensine. Laatstgenoemde middel laat de bloeddruk stijgen en heeft minder bijwerkingen en laat ‘een trend naar’ een lager overlijdenspercentage zien. Aan de andere kant is het wel een heel prijzig medicijn waar je dus verstandig mee om moet springen.

Peter Pickkers sloot zijn presentatie af met een interessante constatering: er zijn belangrijke aanwijzingen dat het wellicht van belang is om met diverse bloeddrukverhogers gelijktijdig, in een lage dosering, te beginnen. Een ‘breed spectrum-behandeling’ met bloeddrukverhogers, net zoals met antibiotica, om de behandeling van septische shock mee te beginnen.

Prof. A.R.H. van Zanten over: “Prof. dr. A.R.H. van Zanten, internist-intensivist, Ziekenhuis Gelderse Vallei, Ede

Arthur van Zanten sprak over voeding tijdens kritieke ziekte. Door voeding gaan de energiecentrales in de lichaamscellen, de ‘mitochondriën’ genaamd, ATP produceren. ATP is als het ware de drager van chemische energie in lichaamscellen.

Bij kritieke ziekte is er sprake van 25 – 28% verlies van ‘lean body mass’ (=lichaamsgewicht zonder de vetmassa). Kritiek zieke patiënten verliezen wel 1 kg spiermassa per dag, ondanks voeding.
De ‘ESPEN ICU guideline’ is een voedingsrichtlijn die wordt opgesteld en bijgehouden door de ‘European Society for Clinical and Nutrition and Metabolism’ (er zal binnenkort weer een update verschijnen). Daarin wordt beschreven wat IC-patiënten aan voeding nodig hebben. Maar, is de vraag daarbij: ‘Is het verstandig om veel eiwit te geven om spiermassaverlies te beperken bij sepsis?’ Arthur van Zanten vertelde wat daarbij allemaal van belang is.
Zo blijkt uit onderzoek dat patiënten die de eerste 3 dagen een lagere dosering eiwitten krijgen toegediend en daarna pas hoger, een betere uitkomst hebben. Een te hoge eiwit-toediening in de eerste dagen heeft dus een slecht effect op de uitkomsten. Bij sepsis is dit effect wellicht nog sterker. Het lichaam verbruikt de eerste dagen enorm veel energie waardoor er minder eiwitten worden omgezet. Als je de toediening daar niet op aanpast, kan dit juist ten koste gaan van lichaamscellen.

Arthur van Zanten legde uit dat wanneer:
– de ATP productie is verbeterd (ATP = chemische energie die de energie uit voedsel bewaart totdat de cel energie nodig heeft)
– de eiwitsynthese (= het aanmaken van eiwitten) niet langer wordt onderdrukt
– de inflammatie (ontsteking) is overwonnen
– de patiënt meer gemobiliseerd is (uit bed gehaald)
dat dán de eiwit-toediening naar ‘hoog’ kan worden gezet.

 

Tot zover een aantal belangrijke punten uit de lezingen van prof. van Zanten en prof. Pickkers.

 

13-4-2022

maart 18, 2022
sepsisen1
Behandeling, Herstel, bloeddrukmedicatie, eiwitten, energiecentrales, mitochondriën, sepsis symposium, voeding
Laat een reactie achter

Terugblik 8th Netherlands International Sepsis Symposium, deel 3

Inleiding
Het 8e Internationale Sepsis Symposium op Nederlandse bodem werd dit jaar op 17 februari gehouden bij het Nederlands Simulatie-centrum voor de zorg in Ede, online georganiseerd door Interactie-opleidingen. Hieronder volgt een korte samenvatting van de presentatie van dr. Hjalmar Bouma uit het UMCG

Dr. Hjalmar Bouma over: ‘Mitochondriële dysfunctie bij sepsis’

Dr. Hjalmar Bouma is internist acute geneeskunde, farmacoloog en immunoloog en werkzaam in het UMC Groningen. Het onderwerp van zijn presentatie is relevant omdat sepsis in verband wordt gebracht met mitochondriële dysfunctie, d.w.z. dat de mitochondriën, de energiecentrales in de lichaamscellen, niet doen wat ze zouden moeten doen; ze komen bij sepsis te staan op een waakvlammetje als het ware. Bij dierproeven is aangetoond dat hier wél een gerichte behandeling voor is te geven.

 

Belangrijk is om vast te stellen of hierbij ook sprake is van schade aan het DNA; zijn er misschien ‘breuken’ in het DNA of is er op een andere manier iets kapot aan het DNA? Het blijkt inderdaad dat er schade is aan het DNA. Mitochondriën maken bij sepsis meer vrije zuurstofradicalen aan en dat geeft schade aan het DNA.

 

*DNA is een groot molecuul waarin de erfelijke informatie van een mens verpakt zit. Het komt voor in iedere cel van ieder mens en bepaalt grotendeels wat er gebeurt in je lijf.

*Zuurstofradicalen zijn moleculen die een elektron (= een deeltje van een atoom) missen en daardoor instabiel zijn. Dat betekent dat ze heel snel reageren met andere stoffen.

 

Door het onderzoek bij knaagdieren die een winterslaap houden, is men erachter gekomen dat H2S de mitochondriële functie een ‘booster’ kan geven. Dit is geconcludeerd nadat ingespoten endotoxines bij dieren (nagebootste gifstoffen zoals die bij sepsis vrijkomen in het lichaam) zorgden voor het slechter werken van de mitochondriën waarbij H2S die werking weer kon verbeteren.

In de winterslaap bleek bij deze knaagdieren de stofwisseling op een heel laag pitje te gaan. Ook de zuurstofconsumptie nam enorm af. De hartslag ging van 400/min. naar 4/min. en het bloed stolde niet. Aan de andere kant bleek het knaagdier binnen 1,5 uur weer opgewarmd als het uit de winterslaap kwam. Men stelde zich de vraag: hoe kan het nu dat cellen in winterslaap toch kunnen overleven? Dit bleek dus te maken te hebben met H2S dat in het lichaam van het knaagdier aanwezig is (en dat heeft weer te maken met de stoffen dopamine en serotonine). H2S kun je echter niet van buitenaf toedienen. Om hetzelfde effect te bereiken werd in onderzoek van buitenaf vitamine E + serotonine + dopamine toegediend. Daardoor gaan de cellen niet dood bij lage temperatuur; ze worden beschermd tegen de kou en de mitochondriën blijven goed werken.

 

Maar er is meer over te zeggen

Het blijkt steeds meer dat, ook voor de behandeling van sepsis, ‘personalized medicine’ nodig is, d.w.z.: behandeling op maat voor de individuele patiënt. In het UMCG wordt bij het onderzoek ‘Acute Lines’ van 3000 patiënten per jaar, met toestemming, labwaarden en materiaal van onderzoek bewaard. Om inzicht te krijgen welke patiënten met welke bloedwaarden meer risico lopen een sepsis te ontwikkelen, is dit onderzoek heel waardevol. Zodoende kun je van een patiënt als het ware een soort ‘vinger-afdruk’ maken en in de toekomst veel gerichter in een vroeg stadium orgaanfalen gaan behandelen. Maar daarvoor is het nodig te weten hoe je mitochondriële dysfunctie (= het ‘op een laag pitje gaan’ van de mitochondriën) precies kunt voorkomen. Misschien kan dit door antioxidanten toe te dienen. In een vroeg stadium? Dit alles geeft belangrijke aanknopingspunten voor het verder onderzoek naar het positief beïnvloeden van het functioneren van de mitochondriën bij sepsis, om daarmee orgaanfalen te voorkomen.

 

maart 10, 2022
sepsisen1
Behandeling, Gevolgen, Preventie, energiebalans, energiecentrales, mitochondriën, onderzoek, vermoeidheid
Laat een reactie achter

Terugblik 8th Netherlands International Sepsis Symposium, deel 2

Inleiding
Het 8e Internationale Sepsis Symposium op Nederlandse bodem werd dit jaar op 17 februari gehouden bij het Nederlands Simulatie-centrum voor de zorg in Ede, online georganiseerd door Interactie-opleidingen. Hieronder volgt een korte samenvatting van de presentaties van de 3e en 4e spreker, dat waren: Dr. J.W. Uffen, internist acute geneeskunde, UMC Utrecht en Dr. S. Briedé, AIOS interne geneeskunde, UMC Utrecht.

Dr. J.W. Uffen over: ‘Een Sepsis zorgpad op de SEH’


Jan Willen Uffen was eerder werkzaam in het UMC Utrecht en betrokken bij het project SPACE, gericht op het verbeteren van de zorg aan sepsis-patiënten op de Spoed Eisende Hulp. SPACE staat voor: ‘SePsis in the ACutely ill patients in the Emergency department’ of wel: Sepsis in acuut zieke patiënten op de Spoed Eisende Hulp. Zie ook de website van het UMC Utrecht.<
In het onderzoek werd bij 12,8% van de patiënten bij wie een infectie werd vermoed, ook een sepsis vermoed. Van deze patiënten ging 31,9% naar de Intensive Care. 20% van deze patiënten kwam te overlijden.



Een ‘sepsis zorgpad’ kan de sepsiszorg op de Spoed Eisende Hulp helpen verbeteren. In het project SPACE werd hier onderzoek naar gedaan. Aspecten die komen kijken bij goede sepsiszorg op de Spoed Eisende Hulp (SEH) zijn o.a. vroege herkenning, bepalen welke patiënt behandeling moet krijgen, het opsporen van de bron van de infectie en het grip krijgen op de bron van de infectie (dit noemen artsen ‘source-control’). Een sepsis zorgpad is bedoeld om de zorg voor sepsis-patiënten te verbeteren. In het Engels noemen ze dit een ‘clinical pathway’.
Voor het verbeteren van de sepsiszorg op de SEH bleken de volgende factoren van groot belang, zo legde Jan Willem Uffen uit:

– De herkenning
– De opvang en de diagnostiek
Daarbij zijn een vlot en zorgvuldig toegepaste ‘ABCDE’ en een goed uitgevoerde diagnose essentieel om de uitkomst voor de patiënt te verbeteren. De ABCDE is een werkwijze waarbij eerst de levensbedreigende stoornissen worden opgespoord (A staat voor het Engelse ‘Airway’= luchtweg, B staat voor ‘Breathing’ = ademen en C staat voor ‘Circulation’ = circulatie. D staat voor ‘Disabilities’= is er een verminderd bewustzijn? en E staat voor ‘Exposure/environment’ = wat is er gebeurd?)
– De samenwerking
– Het toepassen van de SSC-bundels (dit zijn behandel-richtlijnen bij sepsis, die door de ‘Surviving Sepsis Campaign’ zijn opgesteld)
– Het toespitsen op de lokale situatie; het instellen van bijv. een Sepsis-team moet aansluiten bij de manier waarop dingen in een ziekenhuis zijn georganiseerd
– Triage-systemen (een systeem om de ernst en spoed te bepalen), zoals zak-kaartjes waarop zorgverleners snel kunnen zien hoe ze/in welke volgorde ze moeten handelen

De meeste verbetering in het sepsis zorg-pad werd gezien bij patiënten met een septische shock (sepsis waarbij de bloeddruk gevaarlijk laag blijft ondanks veel vocht).
Herkenning bij sepsis, zo bleek ook in het SPACE-onderzoek, blijft lastig. Niet alleen omdat sepsis zich bij patiënten verschillend kan uiten maar ook omdat, zo bleek in het project, een arts op de Spoed Eisende Hulp niet altijd het sepsis-team alarmeerde. Belangrijk voor de herkenning bleek ook de MEWS of NEWS-score.*

*Bij het afnemen van dit Early Warning System (vroeg waarschuwings-systeem) ‘scoort’ de patiënt op de zes vitale functies van de mens (ademhalingsfrequentie, zuurstofgehalte, bloeddruk, temperatuur, hartfrequentie, bewustzijn). Hoe hoger de score, hoe meer de patiënt vitaal bedreigd is.

Verder werd door Jan Willem Uffen aangegeven, als conclusie uit het onderzoek:
Belangrijk is dat het sepsis-zorgpad multidisciplinair wordt opgezet – met betrokkenheid van verpleegkundigen
– met ‘trekkers’ die anderen stimuleren
– zo breed mogelijk gedragen
– met alle specialismen
– met een goed netwerk



Maar minstens zo belangrijk is ook goed onderwijs en het repeteren, en ook het evalueren van dingen die niet ‘lekker’ lopen; zit er ergens irritatie en wat kun je daaraan doen? En natuurlijk is ook blijvend onderzoek van belang.

Dr. S. Briedé over: ‘Bespreekbaar maken van behandelwensen en -grenzen’


Dr. Saskia Briedé is werkzaam als AIOS Interne Geneeskunde (in opleiding tot internist) in het UMC Utrecht. Saskia legde om te beginnen uit dat het thema ‘behandelwensen’ veel breder is dan alleen reanimatie-beleid (de vraag of de patiënt nog gereanimeerd wil worden). Behandelwensen hebben te maken met allerlei behandel-beslissingen, hulp bij het maken van een keuze, waarden en doelen en religieuze overtuiging. Het is een continu proces.

In een onderzoek dat zij uitvoerde met een team uit het UMC Utrecht, waaronder ook prof. Karin Kaasjager, betreffende het bespreekbaar maken van behandelwensen, ging het niet alleen over de patiënt en naasten maar ook over de vraag: wat heeft de arts hierbij nodig?
Voor artsen blijkt het tijdsaspect heel belangrijk; er is vaak weinig tijd, minder dan je als arts zou willen. Daarnaast heeft een arts rolmodellen nodig; gerespecteerde collega’s die belangrijke kwaliteiten en een voorbeeld laten zien. Kennis bij de patiënt kan veel verschil maken; als de patiënt al wat meer weet/ervaring heeft met het onderwerp, praat dat makkelijker. Waar artsen naar zoeken is een ‘haakje’ om een gesprek over behandelwensen te kunnen starten. Het is immers best een onderwerp dat emoties kan oproepen.

Saskia Briedé deed verslag van de 44 interviews die met patiënten werden gehouden. Het onderstaande overzicht laat zien hoe er een balans gevonden moet worden waarbij de arts met belangrijke aspecten te maken heeft. Een onderwerp als ‘End of life’ (eind van het leven) kan gevoelig liggen omdat het confronterend is maar ook omdat het bijv. nog te vroeg lijkt om hierover te beginnen. Bij besluiten rond beslissingen kan het voelen alsof dit voor altijd is vastgelegd maar natuurlijk kan de patiënt ook nog van mening veranderen.
Ook vindt een afweging plaats of de behandeling het waard is?
Is het belangrijk hierover in gesprek te gaan voor:
– de kwaliteit van leven – het geïnformeerd zijn – de patiënt regie te geven – rekening te houden met de cultuur en de familie van de patiënt
De arts heeft hierin dus veel taken. En daarbij is de communicatie van groot belang. Daarnaast geven patiënten aan dat ze empathie heel belangrijk vinden en ook gelijkwaardigheid.

Wat betreft een voorkeurslocatie kwam er niet 1 plek specifiek naar voren. Wel gaven patiënten vaker aan dat ze een gesprek over behandelwensen graag op de Spoed Eisende Hulp of met de huisarts voerden.

Belangrijk is ook de training van artsen (in o.a. het voeren van dit soort gesprekken) en een gesprekshulp voor patiënten. Diepe overtuiging bij de patiënt (vanuit bijv. religie) maar ook de relevantie van het onderwerp (in hoeverre het ‘dichtbij de patiënt’ staat/op korte termijn aan de orde kan zijn) bepalen mede (de insteek van) het gesprek.



De arts heeft een ‘sleutelrol’ maar er is geen ‘duidelijk slot’, bijv. wanneer ga je beginnen over behandelwensen of -grenzen. Door die onduidelijkheid wordt het vaak aan het einde van een contact besproken; daardoor lijkt het een ‘punt wat nog even afgevinkt moet’. Maar er moet eerst een soort verbondenheid gecreëerd worden (in het Engels genoemd ‘common ground’); patiënt en arts moeten beide voelen dat het van belang is dit gesprek te hebben. De arts draagt het aan, (‘externe accountability’ in het Engels) maar de patiënt moet ook de verantwoordelijkheid dragen voor het onderwerp (‘patient related accountability’). Lastig is daarbij bovendien dat je gaat praten over ‘wat als’ m.a.w. als iets dat in de toekomst ligt, terwijl er wel een druk is om het ‘nu’ te bespreken.

Als handvatten gaf Saskia Briedé mee dat het belangrijk is:
– dat de arts zich zijn/haar sleutelrol realiseert
– dat de arts een ‘gezamenlijke grond’ creëert, een haakje waaraan het gesprek wordt opgehangen
– dat de arts de verantwoordelijkheid van de patiënt hierin ook ziet en ruimte geeft
Een gesprekshulp kan hierin ook houvast bieden zodat een patiënt weet wat er bij een dergelijk gesprek aan de orde komt.
maart 1, 2022
sepsisen1
Behandeling, Diagnose, behandelgrenzen, behandelwensen, sepsisprotocol, spoed, Spoedeisende Hulp, surviving sepsis campaign
Laat een reactie achter